top of page

Nederlands, een bank vooruit?

  • Foto van schrijver: verbaetenevilyn
    verbaetenevilyn
  • 16 dec 2022
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 17 dec 2022

14/12/2022 De Standaard

Grote groep leerlingen mist zelfs absolute basis wiskunde

Vandaag om 14:32 door Klaas Maenhout


Grote groepen leerlingen halen op het einde van de eerst graad secundair de onderste lat niet voor wiskunde. Zeker leerlingen uit de B-stroom zijn vaak niet ‘basisgeletterd’. ‘De lat hoger leggen levert duidelijk geen mirakels op.’

Velen hoopten op een kentering, maar de resultaten van de nieuwe peilingsproeven tonen aan dat de kwaliteitscrisis in het Vlaamse onderwijs nog lang niet is afgewend. Vooral voor wiskunde zijn de resultaten sprekend, met een opvallend grote kloof tussen de A-stroom en de B-stroom.

De onderzoekers van het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (STEP) schotelden in mei vorig schooljaar 3.740 leerlingen van het tweede middelbaar uit 115 Vlaamse scholen een toets wiskunde voor. Daarnaast kregen 5.568 leerlingen uit 193 scholen een toets Nederlands.

Op het einde van het tweede middelbaar haalt vaak maar net de helft van de leerlingen in de B-stroom de eindtermen basisgeletterdheid in wiskunde. ‘Dat is het minimum, minimum, minimum’, zegt Mieke Goos van de KU Leuven. Het gaat bijvoorbeeld over het berekenen van de omtrek en de oppervlakte van een rechthoek (amper 41 procent slaagt daarin). Een andere negatieve uitschieter is getallenleer, waar net 51 procent van de leerlingen in de B-stroom de lat haalt.

In de A-stroom liggen de scores een pak hoger, maar ook hier zijn de resultaten volgens de onderzoekers teleurstellend. ‘We hebben een nieuwe lat ingevoerd in het onderwijs: de basisgeletterdheid. Een absolute onderlat, die 100 procent van de leerlingen moet halen. Dat is de basis om te kunnen functioneren in onze samenleving. Zelfs in de A-stroom haalt in sommige studiedomeinen een kwart tot een derde van de leerlingen niet de minimumdoelen’, zegt Wim Van Dooren (KU Leuven).

Er zijn grote verschillen tussen de domeinen (of studierichtingen): de beste scores in de A-stroom worden opgetekend bij klassieke talen. In de domeinen economie en welzijn of STEM-technieken valt een grote groep uit.

Kritiek op Weyts

De ernst van de situatie wordt nog duidelijker als er naar het behalen van de effectieve eindtermen – de door de Vlaamse regering vastgelegde minimumdoelen – wordt gekeken . ‘In sommige studierichtingen haalt amper twintig procent de eindtermen getallenleer’, zegt Van Dooren. Ook de algemene resultaten zijn slap: in zowel de A-stroom als de B-stroom behaalt maar één op de twee leerlingen de stroomeigen eindtermen getallenleer.

Die resultaten zijn belangrijk, want de peiling van het STEP is de eerste grote test voor de modernisering van het secundair onderwijs. Voor het eerst is een stukje van de nieuwe eindtermen getoetst. Dat in de A-stroom slechts 51 procent de domeinspecifieke eindterm getallenleer haalt, is veelzeggend. De onderzoekers zijn daarom kritisch voor het discours van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). Die pleit er steevast voor de lat hoger te leggen. ‘Uit dit onderzoek wordt heel duidelijk dat enkel de lat hoger leggen, geen mirakels oplevert’, zegt Van Dooren.

‘Koorts gaat doorgaans niet dalen door enkel maar een thermometer te gebruiken’, benadrukt Rianne Janssen, die het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen leidt. Ze verwijst naar de invoering van de centrale toetsen, die de komende jaren in alle scholen in Vlaanderen zullen worden afgenomen. ‘Deze neerwaartse trend zal niet spontaan genezen. Het is goed dat de betrokkenheid van de scholen toeneemt bij de invoering van de centrale toetsen, maar we mogen hen niet alle verantwoordelijkheid toeschuiven om het tij te keren. Bij toekomstige resultaten moet ook nagedacht worden over diagnoses op systeemniveau.’

Volgens Janssen zijn wel enkele kanttekening te maken bij het onderzoek – de toets werd digitaal afgenomen, leerlingen waren niet specifiek voorbereid op deze toetsen, corona had een impact op het onderwijs – maar de resultaten liggen in de lijn met eerder onderzoek.

Doorstromen op leeftijd

Eén van de vaststellingen uit de peilingsproeven is de enorme kloof tussen de A-stroom (het vroegere aso, tso en kso) en de B-stroom (het vroegere bso) in de wiskundeproeven. Wie affiniteit heeft met het onderwijs, is niet verrast door die vaststelling. ‘Door de modernisering van het onderwijs en het M-decreet (waardoor leerlingen met een beperking toegang krijgen tot alle scholen, red.) komen daar stilaan alle moeilijkheden op een hoopje’, zegt expert wiskundeonderwijs Filip Moons (UAntwerpen).

De data uit het peilingsonderzoek geven daar een beeld van: vier op de tien leerlingen in de B-stroom hebben minstens één schooljaar vertraging opgelopen, veertig procent heeft een leerprobleem, zoals dyslexie of ADHD, een groot aandeel leerlingen komt uit een kwetsbaar gezin (lage sociaal-economische status).

Onderzoek van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s) in West-Vlaanderen, eerder dit jaar, legde de vinger op dezelfde wonde. Ze stelden vast dat de prestaties van de leerlingen in 1B de voorbije acht jaar sterk gedaald zijn. Eén op de zeven leerlingen in 1B leest op een peil eind tweede leerjaar lagere school of lager, was één van de opvallendste conclusies. ‘Dit is beneden de drempel van de geletterdheid’, benadrukt Hans Vandenbroucke van het CLB Westhoek. Het is volgens hem niet verwonderlijk, als je weet dat wie start in 1B in de meeste gevallen geen getuigschrift basisonderwijs heeft. ‘Leerlingen gaan over op basis van hun leeftijd – dat is in het Vlaamse onderwijs mogelijk tot en met het derde middelbaar.’ Ook het M-decreet en de groter wordende groep anderstalige nieuwkomers zijn bepalende factoren.

De oplossingen volgens Moons: ‘We moeten dat overgaan op leeftijd afschaffen en zorgen dat leerlingen ook een positieve keuze kunnen maken voor de B-stroom. We moeten die richting dringend anders gaan positioneren. Daarnaast moeten we toch dringend gaan kijken wat er in de lagere school gebeurt. Ze mogen op veel plaatsen een tandje bijsteken.’

Nederlands

Ten slotte is er ook goed nieuws. Qua Nederlands doen de leerlingen het wel goed op het einde van de eerste graad. Zo blijkt uit de peiling Nederlands dat 95 procent van alle leerlingen de eindtermen basisgeletterdheid haalt voor lezen en zelfs 98 procent voor luisteren. Daarnaast zijn er eindtermen basisvorming die specifiek zijn voor de A- en B-stroom. In de A-stroom haalt 88 procent van de leerlingen de eindtermen voor lezen, in de B-stroom is dat 79 procent.

Toch blijft het ook hier belangrijk om waakzaam te zijn, benadrukt Janssen. ‘Om een kanttekening te maken: uit eerder Pirls-onderzoek (Progress in International Reading Literacy Study, red.) blijkt dat we de lat veel lager leggen dan andere landen. Wat leerlingen op het einde van het zesde leerjaar moeten kunnen, ligt in andere landen op het einde van het vierde leerjaar.’



Nederlands, een bank vooruit?

Op het einde van de eerste graad doen de leerlingen het wel goed voor Nederlands. Joepie, Nederlands krijgt een kus van de juf en mag een bank vooruit! Of toch niet? We leggen de lat blijkbaar lager dan in andere landen. Zoals in het artikel beschreven, staan we 2 jaar achter op de andere landen. Alleen de lat hoger leggen, blijkt niet te werken. ‘Uit dit onderzoek wordt heel duidelijk dat enkel de lat hoger leggen, geen mirakels oplevert’, zegt Van Dooren.

Er moeten structurele veranderingen komen: 'Bij toekomstige resultaten moet ook nagedacht worden over diagnoses op systeemniveau.' volgens Rianne Janssen die het Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen leidt.

Er is nog werk aan de winkel. De modernisering moet verder uitgewerkt worden. Misschien moeten we van strategie veranderen? Ik ben het volledig eens met Moons als hij zegt 'dat overgaan op leeftijd afgeschaft moet worden. We moeten ervoor zorgen dat de leerlingen ook een positieve keuze kunnen maken voor de B-stroom. We moeten die richting dringend anders gaan positioneren. Daarnaast moeten we ook kijken naar wat er in de lagere school gebeurd is.' De leerlingen zonder getuigschrift lager onderwijs komen in de B-stroom terecht. Moeten die leerlingen dan langer in het lager onderwijs blijven zodat ze toch een getuigschrift kunnen behalen? Hoe gaan ze de B-stroom anders positioneren? Dat zal ook een kwestie van mentaliteitsverandering worden. De kloof tussen A-stroom en B-stroom wordt alleen maar groter.

De overheid heeft de basisgeletterdheid ingevoerd, die door elke leerling behaald moet worden. 95% en 98% is nog geen 100%. Dus Nederlands mag nog geen bank vooruit. We moeten als leerkracht extra inspanningen leveren om dit percentage op te trekken tot de volle 100%. Al mogen we onszelf toch ook even een schouderklopje geven bij dit resultaat.

 
 
 

Commenti


bottom of page