“België heeft meeste leerlingen in buitengewoon onderwijs van heel Europa: hoe komt dat?”
- verbaetenevilyn
- 13 apr 2023
- 3 minuten om te lezen
Artikel op vrt.be naar aanleiding van een PANO-reportage op 5 oktober 2022
Europees cijfermateriaal van 2018 toont aan dat er in België veel meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs zitten dan in andere Europese landen. Met 6 procent is ons land een absolute koploper. Het Europees gemiddelde ligt immers op 1,4 procent. Kleuters zijn in dit cijfermateriaal nog niet opgenomen; en ook deze aantallen nemen in een razend tempo toe. In andere landen zoals Portugal en Noorwegen worden diezelfde kinderen veel meer in het gewone onderwijs ondergebracht. Meer inclusief onderwijs dus. Krijgen kinderen in andere landen dan wel de juiste ondersteuning? Of wordt er in België net te veel en te snel doorverwezen naar een specifieke schoolomgeving voor kinderen met speciale ondersteuningsnoden?
Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen voor de toename die we kunnen zien. De criteria voor type 2 (verstandelijke beperking) zijn veranderd waardoor er een grotere doelgroep is ontstaan en ook de coronacrisis heeft voor een nog grotere instroom gezorgd. Maar deze twee mogelijke oorzaken kunnen niet de volledige toename verklaren. Er is een bredere verklaring nodig.
Vanuit de geschiedenis kunnen we zien dat België al in 1953 een eerste wet heeft gestemd waardoor buitengewoon onderwijs werd mogelijk gemaakt. In de jaren 70 werden voor het eerst de verschillende types voor buitengewoon onderwijs in het leven geroepen. Het uitgangspunt voor deze maatregelen was steeds ‘de idee van de onmogelijkheid’ waarbij men ervan uitgaat dat het vanaf een bepaald niveau van beperking onmogelijk is om in een gewone school mee te draaien (een idee dat ook verder wordt doorgevoerd in de rest van onze maatschappij met beschutte werkplaatsen voor volwassenen met allerlei beperkingen). Op deze manier hebben we een lange cultuur gecreëerd waarbij de verschillende onderwijs-settings parallel aan elkaar blijven bestaan.
Doorheen de afgelopen decennia werden er al wel pogingen gedaan tot een meer inclusief onderwijs. Zo waren er de GON-begeleidingen binnen het reguliere onderwijs en de ION-begeleidingen voor kinderen met een matig verstandelijke beperking. Per school werden ook zorgcoördinatoren ingezet om al deze trajecten mee te ondersteunen. Toen het M-decreet in 2015 in voege ging werden alle financiële middelen voor GON en ION door dit decreet opgeslokt.
Hoewel de intentie achter het M-decreet door de meeste scholen en leerkrachten nog wel werd gesteund, bleek dit decreet in de praktijk veelal niet haalbaar. Leerkrachten en scholen botsten op een gebrek aan draagkracht door een gebrek aan middelen. Er werd steeds meer gevraagd en de nodige ondersteuning bleef uit. Er kwam een extra type bij (type 9 ASS: een nieuwe extra doelgroep) en ook ‘het recht op redelijke aanpassingen’ zorgde voor meer werkdruk. Scholen kunnen echter aangeven dat het bieden van redelijke aanpassingen geen haalbare kaart is, zodat dit momenteel in de praktijk onvoldoende wordt toegepast.
Ik denk dat de huidige crisis in het onderwijs en met name het personeelsgebrek in ditzelfde licht kan worden gezien. De job van een leerkracht is al lang geen makkelijke job meer. Leerkrachten vallen uit of stappen uit het onderwijsveld doordat ze vaak een enorme werkdruk ervaren. Het M-decreet gaf er in de praktijk vooral meer werklast bij. Vanaf schooljaar 2023-2024 zou dit M-decreet worden ingeruild voor het ‘Leersteundecreet’ van minister Weyts. Dit decreet heeft echter nog geen definitieve vorm, aangezien het nog moet worden gestemd.
Beno Schraepen, lector en onderzoekscoördinator van het departement Mens en Maatschappij van de AP Hogeschool, schreef over inclusie een boek: “Exclusie: Wat uitsluiting doet met mensen”. Hij heeft de volgende mening: “Het resultaat is dat inclusie enkel haalbaar wordt voor goed geïnformeerde, bemiddelde en mondige ouders. Inclusie - hoe cynisch ook – is exclusief.”
Ik heb zelf 2 jaar bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding gewerkt, net toen het M-decreet van start ging. Ondanks de inspanningen van alle medewerkers, bleef het beoogde resultaat uit. Dit had volgens mij te maken met de middelen die de overheid voorzien had. Deze waren gewoon ontoereikend. Ik hoop dat ze voor het “leersteundecreet” meer middelen kunnen inzetten.
コメント